Ga naar de inhoud

kans op ondervoeding

Kans op ondervoeding

Gezonde voeding levert de energie en de voedingsstoffen die uw lichaam nodig heeft om goed te functioneren. Gezonde voeding is belangrijk om fit te worden en te blijven.
Soms lukt het niet om regelmatig gezond en voldoende te eten. Voor een weekje is dat niet erg, maar als het langer duurt kan het problemen gaan geven. Krijgt u te weinig energie en voedingsstoffen binnen, dan gebruikt uw lichaam de reservevoorraden die in het vet- en spierweefsel zijn opgeslagen. Uw vet en spieren worden afgebroken. U wordt daardoor dunner en zwakker en u valt af. U wordt sneller moe en heeft minder zin om goed te eten en te bewegen. Het wordt dan steeds moeilijker om weer fit te worden. Wanneer u onbedoeld steeds verder afvalt, bijvoorbeeld drie kilo in een maand, dan spreken we van ondervoeding. Ook als u (nog) niet mager bent, kunt u al ondervoed zijn doordat vet- en spierweefsel door onvoldoende voeding worden afgebroken.

Mogelijke oorzaken van ondervoeding

Ondervoeding ontstaat als u langere tijd te weinig en ongezond eet. Uw eetlust kan verminderd zijn bijvoorbeeld door ziekte, pijn of zorgen, door bepaalde medicijnen of overmatig gebruik van alcohol. Tijdens ziekte of herstel verbruikt uw lichaam meer energie en voedingsstoffen. De kans dat u ongewild afvalt, is dan groter. Bij diarree of overgeven kan uw lichaam de voeding niet goed opnemen en valt u sneller af.

Ongewild afvallen kan verschillende oorzaken hebben:

  • Langdurige (chronische) ziekten zoals COPD of hartfalen.
  • Kwaadaardige ziekten (kanker).
  • Langdurige pijn.
  • De periode van herstel na een zware operatie of ziekte.
  • Langdurig gebruik van medicijnen (bijvoorbeeld tegen depressie, psychose of diabetes).
  • Drugsgebruik.
  • Roken of overmatig gebruik van alcohol.
  • Somberheid (depressie), eenzaamheid, verdriet, ernstige spanningen of stress.
  • Geheugenverlies (dementie).
  • Verlies van smaak of reuk.
  • Kauw- of slikproblemen.
  • Slecht kunnen lopen of bewegen, waardoor u geen eten kunt kopen of bereiden.

Wat kan de huisarts of specialist ouderengeneeskunde voor u doen?

Als u onbedoeld veel afvalt, is het goed om dit met uw arts te bespreken. De arts zal in eerste instantie met een gesprek proberen te achterhalen wat de oorzaak zou kunnen zijn. Vaak volgt daarna ook verder onderzoek, zoals bijvoorbeeld lichamelijk onderzoek of bloedonderzoek. Ook kan het zijn dat de arts u verwijst naar een specialist in het ziekenhuis. Soms is het nodig dat de diëtist u helpt bij de keuze en samenstelling van uw voeding. U krijgt dan ook tips om het eten voor u gemakkelijker te maken. 

Wat kunt u zelf doen?

Het is niet zo gemakkelijk om zelf weer voldoende en gezond te gaan eten. Het kan helpen om de volgende adviezen met iemand samen door te nemen:

  • Ga na of u gezond en voldoende eet. Schrijf gedurende een paar dagen op wat u allemaal eet en drinkt, op welk moment van de dag en ook hoeveel ongeveer. Dus niet alleen de maaltijden maar ook de hapjes en drankjes tussendoor. We bespreken dan samen hoe u uw voedingsgewoontes zou kunnen aanpassen om voldoende energie en voedingsstoffen binnen te krijgen.
  • Eet regelmatig. Eet in ieder geval drie maaltijden per dag, liefst op vaste tijden. Lukt dit u slecht, dan kunt u vijf tot zes keer per dag een kleine maaltijd nemen. Als iemand u dagelijks verzorgt, kunt u daar een eetplan mee maken: drie, vier of zelfs zes keer per dag op vaste tijden even iets eten.
  • Maak het smakelijk en gezellig. Als het eten u tegenstaat, kan het lastig zijn om de dagelijkse maaltijden vol te houden. Bedenk manieren waardoor het gemakkelijker en aantrekkelijker wordt. Zorg voor afwisseling in het eten en kies vooral ook gezonde dingen die u lekker vindt. Spreek af dat u samen met iemand gaat koken. Probeer nieuwe, recepten en eet het samen op. Gezelligheid en lekker eten zullen zeker helpen. Forceer niet, maar kijk of u iedere dag een stapje kunt maken. Dan gaat u zich vanzelf fitter voelen.
  • Zorg dat u gezonde voeding op voorraad heeft. Als u zelf geen boodschappen kunt doen, vraag dan of een goede buur, vriend of familie u hierbij wil helpen. Vaak vinden anderen het juist fijn als zij kunnen helpen, bijvoorbeeld door samen of voor u boodschappen te doen. Zorg dat u een voorraad gezonde voedingsmiddelen in huis heeft voor de dagen dat het niet lukt om boodschappen te doen.
  • Kies eten dat gemakkelijk is klaar te maken. In bijna elke supermarkt kunt u gezond eten kopen dat al gedeeltelijk of helemaal is voorbereid. Voorgesneden groenten en voorgekookte aardappelen zijn prima. Gebruikt u vaker kant-en-klaarmaaltijden, neem dan extra rauwkost of een stukje fruit of vruchtenmoes bij de maaltijd. Of neem regelmatig een maaltijdsalade. Heeft u weinig kracht of beweegt u moeilijk, dan is het handig als u aangepast keukengerei heeft. Bijvoorbeeld een speciale blik- en potopener, een gemakkelijk te hanteren afgietdeksel. Via de Thuiszorg kunt u informatie over deze hulpmiddelen aanvragen.
  • Laat zo nodig uw warme maaltijd thuisbezorgen. U kunt ook gebruik maken van de maaltijdverzorging zoals ‘Tafeltje-dek-je’. Meestal is er een keuzemenu. Via de praktijk, de Thuiszorg of de ‘wijkkrant’ kunt u het adres van Tafeltje-dek-je of andere maaltijdverzorgers in uw regio achterhalen. Probeer, als het kan, tussendoor ook zelf te koken.
  • Zorg dat u regelmatig beweegt. Maak elke dag een wandeling of doe, als u niet naar buiten kunt, een paar oefeningen voor het open raam. Daardoor voelt u zich fitter en heeft u meer eetlust. Kijk of het lukt om uiteindelijk iedere dag een halfuur extra te bewegen. Probeer ook andere manieren van bewegen, zoals fietsen, zwemmen of tuinieren.
  • Niet roken. Roken vermindert de eetlust. Rook niet en eet in een rookvrije omgeving. Dan proeft u meer en smaakt het eten u beter.
  • Soms is het nodig dat de diëtist u helpt bij de keuze en samenstelling van uw voeding. U krijgt dan ook tips om het eten lekkerder en gemakkelijker te maken.