Ga naar de inhoud

geheugenklachten

Met het ouder worden verloopt alles wat trager, ook het leren van nieuwe dingen of het terughalen van informatie uit het geheugen. Veel ouderen hebben daarom af en toe last van vergeetachtigheid, dat is helemaal niet erg. Het niet meer op een naam komen of de precieze data niet meer kunnen herinneren, hoort gewoon bij oudere leeftijd.

Maar als de geheugenklachten meer dan gemiddeld worden, kan het soms zijn dat het wat meer zorgen geeft. Als mensen bijvoorbeeld soms niet meer kunnen herinneren wat ze gisteren hebben gedaan, dan is dat reden om even goed te kijken wat er speelt. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand heel druk is of slecht heeft geslapen. Iemand kan heel somber of verdrietig zijn, waardoor het geheugen tijdelijk niet meer goed werkt. Of iemand gebruikt geneesmiddelen die invloed hebben op het geheugen of er is sprake van een vitamine-tekort waardoor het geheugen niet meer goed werkt. Allemaal mogelijkheden. 

Als er geen oorzaak wordt gevonden, maar iemand toch bovengemiddeld blijvend veel last heeft van geheugenproblemen, en dat ook met onderzoek wordt gevonden maar iemand doet nog gewoon zijn of haar dagelijkse dingen, dan noemen we dat MCI: Mild Cognitive Impairment. Vaak blijft MCI stabiel. Het is dan wel lastig  maar het geheugen gaat niet verder achteruit. Maar in ongeveer de helft van de mensen die de diagnose MCI heeft gekregen, verslechtert het geheugen wél. Dan kan er op een gegeven moment sprake zijn van ‘dementie’.

Signalen die kunnen wijzen op beginnende dementie:

  • Vergeten zijn van een belangrijke gebeurtenis zoals een verblijf in het ziekenhuis, het overlijden van een bekende of een vakantie. Zelfs bij het geven van aanwijzingen door naasten om het weer te herinneren, lukt dat niet.
  • Meer moeite hebben met het vinden van gewone woorden als ‘lepel’ of ‘trein’.
  • Helemaal verloren zijn in een nieuwe omgeving en de weg moeilijk of niet meer vinden in een bekende omgeving.
  • Toenemende achterdocht, vaak ruzie maken.
  • Geleidelijke verandering van gedrag en karakter.
  • Moeite met ingewikkelde klusjes, zoals bijvoorbeeld het organiseren en voorbereiden van een etentje.
  • Niet meer kunnen wennen aan nieuwe apparaten als een afstandsbediening of magnetron.

Dementie tast niet alleen het geheugen aan. Er kunnen ook problemen ontstaan met denken, praten en begrijpen van taal. Ook wordt het moeilijk om te organiseren of ingewikkelde handelingen goed uit voeren. Vaak vermijden mensen dan dit soort zaken. Als ze een woord niet meer weten, praten ze er omheen. Als er iets ingewikkeld geregeld moet worden, hebben ze er bijvoorbeeld geen zin in. Het kan ook zijn dat het de ene dag wel lukt en de andere dag niet. Voor de omgeving is dit vaak heel verwarrend. Vaak worden naasten in het begin boos op de patiënt. Eerst lukt het niet, dan weer wel. Al die smoesjes om iets niet te hoeven doen. Maar voor de patiënt is het een overlevingsmechanisme waar hij of zij niet bewust voor kiest. Bovendien is het ook echt zo dat dementie de ene dag of het ene moment erger kan zijn dan de andere.

Al met al is de beginperiode van dementie vaak heel lastig. Iemand gaat steeds een beetje achteruit en wordt daardoor soms heel verward of gefrustreerd. Voor de mensen er omheen is het niet minder lastig. Ook om de relatie(s) goed te houden. Daarom is het zo belangrijk om met deze klachten naar een dokter te gaan. Zodat je begrijpt wat er aan de hand is, kunt onderzoeken of er iets aan te doen valt en weet wat je te wachten staat.

Verschillende soorten dementie

Er zijn verschillende soorten dementie. De meest bekende is de ziekte van Alzheimer. Daarbij wordt de communicatie tussen de hersencellen verstoord doordat er minder signaaltjes tussen de hersencellen zijn, en doordat er harde plakjes in de hersenen gevormd worden. Bij de ziekte van Alzheimer is het verloop vaak ‘geleidelijke achteruitgang’. Mensen zijn veel dingen echt helemaal vergeten, ze lijken uit het geheugen gewist.

Een andere vorm van dementie is de vorm die wordt veroorzaakt door veel miniherseninfarctjes. Deze vorm noemen we ‘multi-infact-dementie’. Mensen die hun leven lang last hebben van bijvoorbeeld hoge bloeddruk, hoog cholesterol, hartproblemen, en suikerziekte krijgen hier last van. Het verloop van multi-infarct-dementie kan wat meer in schokken verlopen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Vaak kunnen mensen met deze vorm van dementie geholpen worden met aanwijzingen, dan weten ze het opeens weer.

Vroeger dachten we dat de ziekte van Alzheimer en multi-infarct-dementie hele andere ziektes waren. Maar dat is toch niet, zo komen we steeds meer achter. Ook bij de ziekte van Alzheimer spelen hoge bloeddruk en cholesterol een rol.

Nog een andere vorm van dementie die veel voorkomt (veel meer dan we denken) is ‘frontotemporale dementie’. Hierbij zijn vooral het voorste gedeelte en de zijkant van de hersenen beschadigd. Deze vorm van dementie begint vaak op veel jongere leeftijd (50-60 jaar) en daarbij gaan mensen zich vaak wat vreemd gedragen. Ze kunnen opeens heel ongemanierd voordringen bij de kassa, al het eten opscheppen en opeten of brutale opmerkingen maken. Het kan heel ongemakkelijk zijn voor de omgeving. Het komt nogal eens voor dat mensen die dit overkomt eerst de diagnose ‘overspannen’ krijgen.

Ook bij bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson of Huntington kan dementie in de loop van de tijd voorkomen.

Het onderzoek bij vermoeden van dementie:

  • Het belangrijkste is een goed en uitgebreid gesprek met de patiënt en de naasten.
  • Dan worden er vaak een aantal testen afgenomen die gaan over geheugen en evt. stemming.
  • Meestal kijkt iemand mee hoe de gewone handelingen gaan, zoals koffiezetten. Soms is dat de partner of dochter, soms een hulpverlener.
  • Vaak wordt er ook een bloedonderzoek, urineonderzoek en een lichamelijk onderzoek gedaan.

De huisarts en/of verpleegkundige in de huisartsenpraktijk kan dit onderzoek doen, maar soms verwijzen ze hiervoor naar een gespecialiseerde arts.

Er zijn veel onderzoekers bezig met het zoeken naar een behandeling van dementie. Daar zouden immers erg veel mensen mee geholpen zijn. Wat weten we over de behandeling van dementie?

1. Het helpt echt om in beweging te blijven. Blijven lopen, onder de mensen blijven komen, nieuwe dingen blijven doen. Bij al deze dingen moeten de hersenen werken en dat helpt om ze langer gezond te houden.

Zie ook de filmpjes van hoogleraar Neuropsychologie Erik Scherder: http://www.universiteitvannederland.nl/college/waarom-zouden-ouderen-vaker-moeten-hardlopen/

Het valt echter juist met de diagnose dementie vaak niet mee om beweging vol te houden of te organiseren. De huisarts, een sportcoach, een wijkverpleegkundige kunnen daarbij helpen.

2. De afgelopen jaren zijn een aantal medicijnen op de markt gekomen, zoals Exelon (Rivastigmine) die dementie iets zou kunnen vertragen. Dit effect is vooral aangetoond in een aantal patiënten gedurende een half jaar. Wat er daarna gebeurt weten we niet. Ook zagen we dat veel mensen die dit medicijn uitprobeerden, last kregen van bijwerkingen zoals misselijkheid of duizeligheid. Niet alle artsen zijn daarom overtuigd van het nut van deze medicijnen.

3. Verder is goede begeleiding natuurlijk heel belangrijk. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die dat goed kunnen, zoals een praktijk- of wijkverpleegkundige of ‘casemanager dementie’. Het kan zijn dat deze hulpverlener niet meteen vanalles hoeft te doen, maar het is altijd heel fijn om iemand te hebben waar je op kunt terugvallen als het wel nodig is, waar je even mee kunt praten en die verstand van dementie heeft.

Je zal begrijpen dat de hersenen bij dementie heel kwetsbaar zijn. Als mensen ziek zijn (bijvoorbeeld gewoon de griep of een blaasontsteking hebben) kan dit daarom leiden tot een plotseling verslechtering van het geheugen en verwardheid, soms zelfs hallucinaties. Als de ontsteking wordt behandeld, verdwijnt het delier vaak weer. Maar de dementie blijft daarna als vanouds aanwezig, vaak zelf een beetje meer dan vóór een delier. Dus als mensen opeens sterk achteruitgaan; altijd de arts bellen. Dat is geen gewoon verloop van dementie!